Word abonnee

Kies nú voor een abonnement met korting

Abonneer nú met korting

Interview: Sabine Marcelis

Sinds haar doorbraakjaar 2015 verkoopt Sabine Marcelis vaak nee tegen opdrachtgevers die samenwerking zoeken. De gelauwerde Rotterdamse ontwerper kiest liefst projecten waar ze zelf óók nog iets van opsteekt. Over materiaalvoorkeuren, doorzettingsvermogen en haar fascinatie voor de donut. 

‘Ik wil de magie bewaren’
– Sabine Marcelis

Of ze nog een droomproject had, wilde haar Spaanse galeriehouder weten. Jazeker: een soloshow in Mies van der Rohes Barcelona Paviljoen. Eind 2019 was het zover. Sabine Marcelis kreeg de unieke kans om het legendarische Duitse paviljoen voor de Wereld Expo 1929 te ‘spiegelen’. ‘Gebruik niet te veel glas,’ kreeg Mies destijds als advies mee. Negentig jaar later omzeilde Sabine het oorspronkelijke advies: ze gebruikte juist veel glas. 

Sabine heeft de wind in de rug. Na haar afstuderen aan de Design Academy Eindhoven (2011) werkte de ontwerper een paar jaar onder de radar. Op applaus hoefde ze niet lang te wachten. De intrigerende Seeing Glass-spiegels (samen met Brit van Nerven) hadden instant succes. ‘Het echte doorbraakjaar was 2015. Een presentatie van de Dawn Lights-lichtsculpturen tijdens Design Miami en tijdens de Project Rotterdam groepsexpositie bij Boijmans Van Beuningen leverden veel aandacht op. Ook in het buitenland.’ Pers, publiek, musea en galeristen herkenden meteen het gewicht van haar verkenningen in licht, vorm, kleur en materiaal. ‘Dutch Designer makes her name in Lights,’ jubelde The New York Times. Hoog tijd om in het Rotterdamse atelier de balans op te maken van haar ‘lichtjaren’. En al voorzichtig een voorschot te nemen op wat ons nog te wachten staat. 

Verborgen techniek 

Sabine houdt er niet van zichzelf te analyseren of onder de loep te nemen. ‘Ik werk zoals ik werk.’ Stel je voor dat je ineens op een gouden formule stuit. Het zou de magie van het proces en de verwondering alleen maar in de weg zitten. Al ontkomt ze er niet helemaal aan in gesprekken met opdrachtgevers of pers. Zo kwam ze erachter dat er nog altijd raakvlakken zijn met haar afstudeerwerk, gepresenteerd tijdens de Graduation Show Eindhoven. De Table Table moest – toen al – een brug slaan tussen werk- en privésfeer, tussen bureaublad en tafel: ‘the centre of the workspace’ én ‘the hub of the home’. 
‘De benadering is min of meer hetzelfde gebleven. Het ging er vooral om de poëzie van het glas te benadrukken. Een lichtschakelaar biedt de mogelijkheid om het glas transparant of ondoorzichtig te maken. Maar alle gebruikte techniek blijft verborgen en onzichtbaar. Er is geen draadje of aansluiting te zien. Zo bewaar je de magie. De vorm is eenvoudig en simpel: het materiaal krijgt alle aandacht. Mijn fascinatie voor glas is daarna nooit meer overgegaan.’

Ook bij haar tweede afstudeerproject, House Wine, constateert ze parallellen met wat ze nog altijd doet. 
‘Combineer je een element of materiaal – in dit geval water – met een ander element, dan ontstaat er iets anders: wijn. Je eindigt met iets wat je kunt bewonderen: een wijnmaakinstallatie die de materiaalmetamorfose viert. Meestal gaat het om lelijke, afstandelijke apparaten die je in je kelder verbergt. Maar deze installatie was bedoeld om van te genieten en juist te tonen. Mijn begeleider vergeleek het idee voor een wijnmaakinstallatie met een broodbakmachine voor de keukentafel. Zelf zag ik het eerder als een aquarium dat in je woonkamer thuishoort. Ik heb ervoor moeten vechten. House Wine is niet bedoeld als keukenmachine, maar als een installatie die je zintuigen uitdaagt.’

Voor Sabine zich inschreef aan de Design Academy woonde ze jarenlang in Nieuw-Zeeland, waar ze op haar negende met haar ouders naartoe verhuisde. Veel mensen dromen van het land dat vaak geassocieerd wordt met ruimte en ruige natuur. Als fanatiek snowboarder bracht ze veel tijd door tussen de sneeuw en in de bergen. 
‘De tijd die ik er doorbracht en de manier waarop je de natuur boven de wolken ervaart heeft me gevormd. Mijn interesse voor licht, reflectie en de filtering van het licht komt niet uit de lucht vallen en is daar begonnen.’

Topsport vergt veerkracht, toewijding en doorzettingsvermogen. Dat zijn kwaliteiten die nog bijna dagelijks van pas komen. Geven opdrachtgevers of industriële partners de hoop op? Lijken dingen te ingewikkeld of niet haalbaar? Daar laat ze zich niet door afremmen. 
‘Het wakkert het vuur juist aan, motiveert om nóg harder en langer naar een oplossing te zoeken. Dingen die makkelijk tot stand komen, geven me sowieso minder voldoening dan projecten waar ik langer mee worstel.’

Ideale mix 

In 2008 verhuisde ze terug naar Nederland, om in het derde jaar van de Design Academy Eindhoven in te stromen. Daarvoor studeerde Sabine twee jaar aan de Victoria University van Wellington. Haar vader had de nieuwsgierigheid naar de ‘engineering’ kant van producten altijd aangemoedigd. Hij zette haar op het spoor van industrieel design. 
‘De vraag hoe dingen werken of functioneren, hield me als kind al bezig. Ik ontwerp nooit vrijblijvend, het productieproces staat centraal. In de projecten die me het dierbaarst zijn, komt functie zelden op de eerste plaats. In dat opzicht ben ik geen zuivere productdesigner.’

Sabine neemt graag de afslag naar het beeldende, artistieke pad. Wat voor beleving of sensatie kan een object oproepen? Hoe kan een spiegel of een neoninstallatie een ruimte transformeren? 
‘Het gaat me minder om de harde functionaliteit dan om de zachte ervaring. Achteraf is mijn hybride opleiding, in Wellington en Eindhoven, een ideale mix gebleken. In Nieuw-Zeeland volgde ik een klassieke productopleiding met veel aandacht voor materialen en technieken. In Eindhoven werden mijn conceptuele vermogen en artistieke ambitie aangescherpt.’ 

Ze noemt zichzelf een designer, geen kunstenaar. Maar kunstenaars als Dan Flavin, James Turrel, Olafur Eliasson en Anish Kapoor laten hun stempel net zo goed achter als de materiaalpionierende ontwerpers Gerrit Rietveld, Charles Eames en Ludwig Mies van der Rohe. 
‘Die kunstenaars zijn net als ontwerpers een inspiratiebron. Ze sturen aan op een sensorische ervaring, een visueel spektakel. Zelf hou ik niet zo van hokjes. Ik ben opgeleid als designer en denk als designer, maar niet in de traditionele zin. Mijn manier van werken is gelukkig niet aan een schaal gebonden. Niet in formaat, maar ook niet in aantallen. Ik kan werken in kleine oplages voor het galeriecircuit of aan een in massaproductie gerealiseerd product.’

Etage Project Gallery biedt de Soap Table aan voor bijna 25.000 dollar, maar er is ook al een Sabine Marcelis vanaf dertig euro bij Ikea.
‘Het is aantrekkelijk om de uiterste hoeken van het speelveld op te zoeken. Van de exclusieve markt voor design-art tot de schappen van het Zweedse woonwarenhuis. Ze bieden andere uitdagingen en mogelijkheden waar ik veel van leer en waarvan ik energie krijg.’

Na 2015 wisten vooral het galeriecircuit en grote luxemerken als Isabel Marant, Aesop, Burberry, Fendi en Dior de ontwerper te vinden. 
‘Er is geen dichtgetimmerd vijfjarenplan. In 2016 heb ik in samenwerking met OMA een succesvol project bij Repossi in Parijs afgerond. De Candy Cubes trokken de aandacht en de pers was geïnteresseerd. Ongepland was de timing perfect. We zijn flexibel, maar ook kieskeurig. Samen met het team werk ik het liefst aan projecten waar we blij van worden omdat ze uitdagend zijn.’ 

De interesse van luxemerken en modehuizen is opvallend, bij een handschrift dat niet overvloedig, maar eerder ingetogen en minimalistisch is. 
‘Hun interesse heeft niet zozeer met de vorm te maken als wel met de tijd die ik investeer in materiaalonderzoek. Daar zijn die bedrijven vaak ook mee bezig. Mijn installaties helpen de beleving van ruimtes of winkelconcepten te veranderen.’

Het aantal samenwerkingen met merken die een concreet product verlangen, groeit: hanglampen voor Established & Sons, vloerkleden voor CC-Tapis en CS Rugs, een plaid en een poef voor Hem en wandlampen voor Ikea.
‘In maart 2021, tijdens de eerste lockdown, schrokken we wel. Ik werk niet in mijn eentje, we zijn met zijn zevenen. Een voor een werden de grote beurzen en projecten in het buitenland gecanceld. Dat gaf lucht voor meer productgeoriënteerde samenwerkingen.’

Zonder fouten 

Met de constante stroom aan opdrachten houdt Studio Sabine Marcelis veel ballen tegelijk in de lucht. Maar wat typeert nou een échte Marcelis? 
‘Ik kan steeds beter loslaten, delegeer meer en hoef niet meer overal met mijn neus bovenop te zitten. Dat heb ik moeten leren, want God is in the detail. Mijn ontwerpen zijn onopgesmukt, nogal minimalistisch. Glas en giethars, de materialen waar ik nog steeds veel mee werk, verdragen geen fouten. Er is niets om je achter te verschuilen. De kleinste imperfectie verstoort het beeld. Sommige mensen verwachten dat ik volgens een sluitende kleurtheorie werk. Natuurlijk, er bestaan warme en koude kleuren, maar ik haal mijn gevoel voor kleur niet uit een boek. Intuïtie komt op de eerste plaats. Een ontwerp of installatie moet de nieuwsgierigheid prikkelen en je uitdagen. Je moet eigenlijk aan de Candy Cube willen likken. Je moet geprikkeld worden met je handpalm over de Soap Table te wrijven. Geef je over aan de magie van een neoninstallatie. Het allerergste wat me kan overkomen is dat een ontwerp niks losmaakt of oproept. Dat je er argeloos aan voorbijloopt.’

Dat geldt voor een betaalbaar Ikea-lampje evengoed als voor een kostbaar, gelimiteerd galerieobject. 
‘Bij een massaproduct krijg je ineens met compleet andere voorwaarden en spelregels te maken, met de wet van de grote aantallen. Daarom wilde ik zo economisch en duurzaam mogelijk werken. Dat betekent dat je zo veel mogelijk onderdelen op een pallet kunt verschepen en de verpakkingsproporties optimaliseert, zodat je zo min mogelijk lucht vervoert. Grote merken kunnen het verschil maken als ze hun verantwoordelijkheid nemen.’ 

Als een opdrachtgever haar benadert, zet ze de opdracht naar haar hand. Fendi vroeg haar in eerste instantie om een meubelcollectie te ontwikkelen. 
‘Daar schuilt voor mij geen uitdaging in. Tijdens mijn onderzoek ontdekte ik dat water een cruciale rol speelt in de historie van Fendi. Zo hebben ze een stichting die de fonteinen in Rome restaureert. Naar aanleiding van hun rijke traditie en tienjarig jubileum op Design Miami heb ik tien fonteinen met een verhalende kwaliteit voor ze ontworpen. Als ze toch liever die meubels hadden gewild, was ik niet met hen in zee gegaan. Die vrijheid kan ik me inmiddels permitteren.’

Sabine ontwikkelde de afgelopen tien jaar een eigen signatuur. Tegelijkertijd slaat ze de laatste tijd ook een andere weg in. Naast giethars, neon en glas, werkt ze ook met wol, nylon, metaal en zelfs hout. 
‘Stilstand is mijn grootste nachtmerrie. Natuurlijk is er een handschrift, maar ik waak erover om niet in herhaling te vallen. Materiaal staat altijd voorop. Zodra mensen zich niet meer afvragen hoe iets is gemaakt, faal ik. Glas en giethars zijn de afgelopen tien jaar mijn muzes geweest en zullen me altijd dierbaar blijven. Maar ik ben niet zo dogmatisch dat ik andere materialen afzweer. Materialiteit is wél mijn richtsnoer, is voor mij wezenlijker dan kleur of vorm. Ik merk dat de visuele overload op social media, van Pinterest en Instagram, vaak erg afleidt van de essentie van een ontwerp. Studenten verbied ik om plaatjes te gebruiken zonder bronvermelding van het materiaal. Design mag niet vervlakken tot styling of decoratie zonder context. Waar kijk je naar? Hopelijk toch wel naar iets meer dan alleen maar een leuk plaatje.’

Volle maan op zee 

Toch is het beeld niet onbelangrijk. Een van Sabines voorbeelden, de Franse ontwerper Pierre Paulin tekende voor Artifort meubels die vijftig jaar later nog altijd opvallen door hun sculpturale kwaliteit. En haar wandlamp voor Ikea is een regelrecht eerbetoon aan de cutting-experimenten van Lucio Fontana. 
‘Maar die Ikea-lamp moet wel meer zijn dan decoratie. Het gaat niet om de schoonheid van het ding, maar om de ervaring van wat het licht met een ruimte of met je perceptie kan doen.’

Voor CS Rugs maakte ze het Donut-tapijt, voor Hem ontwikkelde ze de Boa-poef, ook in de vorm van een donut. 
‘De donut intrigeert me als perfecte vorm zonder einde. Door de curve is er diepte en ontstaan bijzondere lichteffecten. Hem bood de kans om een gestoffeerde versie zonder stiknaden te realiseren. Mijn enige niet onderhandelbare eis was dat het eindresultaat naadloos zou zijn. Zó zonde, dat de mooie ronde organische vormen uit de sixties onderbroken worden door stiknaden. Met de nieuwe breitechnologieën hoeft dat niet meer. In dat experimentele, 3D-gebreide concept school dus de productionele uitdaging. Geschikt om op te zitten, maar ook anoniem genoeg om als sculptuur in een ruimte te functioneren.’ 

De laatste twee jaar leidde de coronapandemie tot nieuwe inzichten. 
‘Ik heb in elk geval geleerd dat je niet meer voor elke meeting het vliegtuig in hoeft. Dat is winst. Al kom ik op reis, alleen met mijn gedachten, vaak wel tot nieuwe inzichten. Het is een gelegenheid om je ideeën te marineren. Natuurlijk is de inzet voor duurzame grondstoffen en de huiver voor overconsumptie alleen maar gegroeid. De focus van de studio ligt op sustainable materialen, we doen veel research naar een honderd procent bio-based giethars met transparancy. Dat is nu het allermoeilijkst om te vinden. Van maken word ik blij, maar het is onverantwoord en zinloos om continu nieuwe dingen in grote oplages te ontwerpen. Dan leg ik me liever toe op limited editions met meer vrijheid om te experimenteren en in kleine oplages of unieke stukken. Tijdens de opstartjaren woonde ik antikraak, met weinig onkosten. Zo kon ik compromisloos mijn plannen uitvoeren. Dat gun ik elke startende ontwerper, al is dat anno 2022 niet meer de realiteit in steden als Rotterdam. Wanneer je voortdurend te veel water bij de wijn doet, raak je jezelf op den duur kwijt. Daarom houden we het hier overzichtelijk en is zeven het maximum. Groei mag er nooit toe leiden dat je het contact met het maakproces verliest. Feeling met wat je maakt: daarin zit voor mij het plezier en de bevrediging.’ 

Het droomproject in Barcelona al gerealiseerd op je vierendertigste. What’s next? 
‘O, maar er zijn er nog veel meer. Ik zou meer permanente installaties in de publieke ruimte willen realiseren. Gratis toegankelijk voor iedereen. Ik denk graag groot: een grote uitdaging, in een grootschalig project voor een grote stad. Een gigantische waterval in het midden van New York bijvoorbeeld. Licht zal wel altijd een rol blijven spelen. Licht is immaterieel, je kunt het niet pakken, maar het verandert steeds. Zelfs bij statische objecten zorgen reflectie en de combinatie van materialen voor dynamiek. Zonder licht is er niets. Ik spiegel me graag aan de natuur. Er kan weinig op tegen een volle maan op zee. Ik moet de eerste mens nog tegenkomen die er zijn schouders bij ophaalt. Uiteindelijk is dát wat ik wil. Ik hoop dat de dingen die ik maak een beetje in de buurt komen van zo’n overweldigende natuurervaring.’ 

Tekst Jack Meijers